Dit artikel biedt een stapsgewijze handleiding voor het invoeren van de benodigde informatie in het installatieprotocol om de reev Balancer te activeren. De informatie in het protocol is essentieel voor de juiste en veilige configuratie van de reev Balancer op jouw locatie.
Stap 1: Voer de eerste gegevens in
Vul de volgende gegevens in het formulier in:
Voornaam
Achternaam
E-mailadres
Contactgegevens
Naam van de locatie
Adres van de locatie
Stap 2: Selecteer het type backendverbinding
Geef aan hoe je huidige laadinfrastructuur is verbonden met onze backend of – in het geval van een nieuwe installatie – hoe de laadinfrastructuur wordt verbonden met de backend.
Gebruik je een reev stick? Selecteer dan LTE. Als je een alternatieve LTE/simkaart gebruikt voor de EMS-configuratie moeten we mogelijk een firmware update uitvoeren op je laadpunten.
Gebruik je een Teltonika-router? Voer dan het serienummer, MAC-adres en het routermodel in. Je vindt deze gegevens op de sticker van de router (zie screenshot hieronder). Als je een alternatieve router gebruikt moeten we mogelijk firmware updates uitvoeren op je laadpunten.
Stap 3: Selecteer het type load management
Kies op basis van jouw bedrijfsbehoeften het gewenste type load management:
kies tussen: statisch load management of dynamisch load management
Als je kiest voor dynamisch load management, zorg er dan voor dat je de TQ Energy Manager EM420 gebruikt als elektriciteitsmeter voor je laadinfrastructuur. Gebruik je een andere meter? Neem dan contact met ons op via [email protected].
Stap 4a: Distributie en faserotatie
Gebruik het bijgevoegde Excel-bestand in het installatieprotocol om de benodigde informatie over de distributie en faserotatie binnen je laadinfrastructuur in te voeren. Heb je alle gegevens ingevuld? Upload dan het Excel-bestand opnieuw!
| Limiet | Connectie punten |
HV | 200 |
|
UV1 | 125 | HV |
UV2 | 100 | UV3 |
UV3 | 120 | HV |
UV4 | 100 | HV |
UV5 | 40 | UV4 |
UV6 | 60 | UV4 |
UV7 | 50 | HV |
De bovenstaande tabel is gebaseerd op de topologie van de elektrische infrastructuur (voorbeeldopstelling).
De limiet van onderzekering 3 (UV3) is 120 en heeft een directe verbinding met de hoofdzekering (HV).
De limiet van onderzekering 6 (UV6) is 60 en is verbonden met onderzekering 4 (UV4) in plaats van met de hoofdzekering (HV).
Gebruik dit voorbeeld als referentie en vul de tabel in op basis van jouw specifieke installatie.
Stap 4b: Beveiliging en faserotatie
We maken gebruik van Phase Exact Load Management (PELM) om de elektrische belastingen nauwkeuriger over de fasen van een driefasig elektriciteitsnet te verdelen. Deze aanpak zorgt ervoor dat elke fase een gelijke of op de juiste manier verdeelde belasting draagt, wat essentieel is voor het behouden van het evenwicht, de efficiëntie en de betrouwbaarheid van het elektrische systeem.
Voorbeeld:
Zoals weergegeven in de afbeelding, is laadpunt 1 (L1) verbonden met Fase 3 (L3) binnen het stroomvoorzienings-/netkast. Daarom moet L3 in de eerste rij van de Excel-tabel worden ingevuld in het veld "fase rotatie".
Gebruik dit voorbeeld als referentie en vul de tabel in op basis van jouw specifieke installatie.
Stap 5: Bevestiging
Controleer en verifieer de verstrekte informatie door het bevestigingsvak aan te vinken. Zodra je installatieprotocol succesvol is ingediend, zal ons team beginnen met het configuratieproces om de reev Balancer in jouw Dashboard te activeren.
Een kopie van het installatieprotocol wordt naar je e-mailadres gestuurd.